Reglement

Reglement

Reglement der Nationale Pleitmarathon

Versie 22 april 2023

HET TEAM 

Artikel 1 

Deelname staat open voor de volgende pleitverenigingen: Amsterdams Pleitgezelschap CICERO (VU & UvA), Civielrechtelijke Vereniging Diephuis (RUG), Pleitdispuut DiCit (UvT), Pleitgenootschap Gaius (UM), Pleitgenootschap Rota Carolina (RU), Juridisch Pleitdispuut Tobias Asser (UL), Rotterdams Pleitdispuut D.J. Veegens (EUR), Pleitgenootschap Eggens (UU), Molengraaff Dispuut (UU) en Amsterdamse Studievereniging Grotius (UvA). Lid van het team kunnen slechts zijn studenten die in het studiejaar dat de NPM wordt gehouden als student staan ingeschreven aan de rechtenfaculteit van de universiteit die door het team wordt vertegenwoordigd.

Artikel 2

1. Een pleitteam bestaat uit twee pleiters en een rechtbankteam uit drie rechters.

2. Indien dringende omstandigheden dit naar het oordeel van de organisatie rechtvaardigen kan een rechtbankteam eventueel uit slechts twee rechters bestaan.

Artikel 3

Elke pleiter uit een pleitteam voert het woord in één van de twee voorrondes. In onderling overleg wordt bepaald wie van de pleiters in de finale het woord voert. De finale wordt bepleit door één persoon. De pleiter die in de
finale het woord voert, wordt als pleiter beschouwd, de andere pleiter als assistent.

DE JURY 

Artikel 4 

1. De jury bestaat per zittingszaal uit tenminste drie leden, waarvan tenminste één beroepsrechter. In de finale bestaat de jury uit tenminste vijf leden, waarvan tenminste één beroepsrechter.

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ‘beroepsrechter’ mede verstaan een:

a. rechter-plaatsvervanger;

b. raadsheer-plaatsvervanger;

c. lid van de Raad van State, met rechtspraak belast, met inbegrip van staatsraden in buitengewone dienst.

Artikel 5 

De beoordelingen van de verrichtingen van de teams vinden plaats aan de hand van de door de organisatie verstrekte scoreformulieren. Bij de beoordeling wordt gelet op de presentatie, de feitelijke en juridische inhoud en de mate waarin het pleidooi of vonnis de werkelijkheid benadert.

HET WEDSTRIJDVERLOOP 

Artikel 6

In de eerste voorronde treedt een pleitteam op voor eiser, dan wel voor gedaagde, overeenkomstig het door de organisatie vastgestelde wedstrijdschema.

Artikel 7 

Een pleitteam dat in de eerste voorronde optrad voor eiser, treedt in de tweede voorronde op voor gedaagde en vice versa.

Artikel 8 

1. In de voorrondes zullen de rechtbanken zitting hebben bij een andere zitting dan waar de pleiter van hun vereniging optreedt.

2. Indien het in lid 1 bepaalde organisatorisch niet mogelijk is, zullen in de voorrondes alle rechtbanken zitting hebben bij hun eigen pleiter.

3. Indien het in lid 2 bepaalde organisatorisch niet mogelijk is, beslist de organisatie in het wedstrijdschema.

Artikel 9 

1. De behaalde punten van de pleiters van één pleitteam, in de voorrondes,
worden bij elkaar opgeteld. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing voor de rechtbankteams.

2. Aan de finale nemen deel de twee pleitteam en de twee rechtbankteams die na de voorrondes het hoogste puntenaantal hebben behaald, berekend volgens de wijze in lid 1 van dit artikel.

Artikel 10 

1. In de finale treedt het pleitteam dat na de voorrondes het hoogste puntenaantal heeft voor de eisende partij op. Het andere pleitteam treedt op voor de gedaagde partij.

2. In de finale leidt het rechtbankteam dat na de voorrondes het hoogste puntenaantal heeft de zitting tijdens de pleidooien, het andere rechtbankteam leidt de zitting tijdens repliek en dupliek.

Artikel 11 

1. Winnend pleitteam is het pleitteam dat in de finale het hoogste aantal punten heeft behaald.

2. Winnend rechtbankteam is het rechtbankteam dat in de finale het hoogste aantal punten heeft behaald.

DE CASUS

Artikel 12 

Alle zaken dienen voor de rechtbank, sector civiel recht. De organisatie is bevoegd in de casus uitdrukkelijk van het voorgaande af te wijken. Het dienovereenkomstig procesrecht en de dienovereenkomstige gebruiken zijn van toepassing.

Artikel 13 

De competentie van de rechter wordt aangenomen en staat niet ter discussie.

Artikel 14

De casus kan worden uitgebreid met door de partijen zelfgemaakte producties. Een zelfgemaakte productie wordt slechts ter zitting toegelaten indien beide partijen hieromtrent overeenstemming bereiken. In andere gevallen heeft de rechtbank een beslissende stem, met inachtneming van de beginselen van een goede procesorde.

Artikel 15

1. Het opvragen van uitspraken bij gerechtelijke instanties is niet toegestaan.

2. Het raadplegen van op elektronische of papieren wijze gepubliceerde uitspraken is toegestaan.

DE ZITTING

Artikel 16 

De zitting wordt in goede banen geleid door de voorzitter van het leidende rechtbankteam.

Artikel 17 

1. Pleidooien en uitspraken duren maximaal 15 minuten en in de finale 20 minuten. Het raadkameren in de voorrondes duurt maximaal 15 minuten en in de finale 20 minuten. Aan elk der partijen wordt maximaal vijf minuten de gelegenheid geboden tot het nemen van repliek dan wel dupliek. De pleitteams krijgen 30 minuten de tijd om de finale voor te bereiden.

2. Bij tijdsoverschrijdingen zal een puntenaftrek plaatsvinden van een half punt per drie minuten. Hiervoor worden voor de pleiters tijdsoverschrijdingen in de voorbereiding, bij het pleidooi en in re- of dupliek bij elkaar opgeteld. Voor rechtbankteams worden tijdsoverschrijdingen bij het raadkameren en bij het voorlezen van het vonnis bij elkaar opgeteld.

3. Een en ander wordt bijgehouden door de zaalwacht. Deze zal twee minuten voor het verlopen van een tijdslimiet op het naderen daarvan attenderen.

Artikel 18

1. Voorafgaand aan het pleidooi stelt een pleitteam het andere pleitteam, het rechtbankteam, of in het geval van de finale beide rechtbankteams, en de jury in het bezit van voldoende exemplaren van haar pleitnota en de op grond van artikel 15 tot het geding toegelaten producties.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt als voldoende aangemerkt: 1 exemplaar voor de wederpartij, 1 exemplaar voor ieder lid van beide rechtbankteams, 3 exemplaren voor de jury tijdens de voorrondes en 5 exemplaren voor de jury tijdens de finale.

3. De organisatie stelt de pleitteams als bedoeld in artikel 9, tweede lid, in de gelegenheid zich tijdens de voorbereiding van de finale te doen voorzien van voldoende exemplaren van hun pleitnota’s.

Artikel 19

1. Dit artikel is slechts van toepassing op de zitting gedurende de finale.

2. Ieder rechtbankteam kan per zitting één keer een pleiter naar keuze interrumperen voor het stellen van een vraag.

3. De interruptie kan door ieder lid van een rechtbankteam gemaakt worden, ongeacht welk rechtbankteam op dat moment de zitting leidt.

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt het vragen van een verheldering op een gegeven antwoord of het op verzoek van de pleiter herformuleren van de vraag te behoren tot dezelfde vraag. Indien de voorzitter van de jury van mening is dat er sprake is van een nieuwe vraag beëindigt deze de interruptie en verzoekt de pleiter zijn betoog te hervatten.

5. De tijd die nodig is voor het stellen en het beantwoorden van de vraag wordt niet in aanmerking genomen voor het bepalen van de duur van het pleidooi dan wel repliek of dupliek.

Artikel 20 

1. Gedurende de voorrondes kan het rechtbankteam per zitting één keer een pleiter naar keuze interrumperen voor het stellen van een vraag.

2. De interruptie kan door ieder lid van het rechtbankteam worden gemaakt.

Artikel 21

1. Dit artikel is slechts van toepassing op de zitting gedurende de finale.

2. Na afloop van beide pleidooien en na repliek en dupliek kunnen de beide rechtbanken om beurten telkens één vraag aan een partij naar keuze stellen.

3. Het rechtbankteam dat de zitting tijdens de pleidooien heeft geleid stelt na de pleidooien de eerste vraag.

4. Na beantwoording van haar vraag biedt een rechtbankteam het andere rechtbankteam de gelegenheid tot het stellen van de volgende vraag.

5. Indien een rechtbankteam geen vraag heeft kan het andere rechtbankteam twee of meer vragen achter elkaar stellen.

6. Op het moment dat beide rechtbanken na de pleidooien geen vragen meer hebben gaat het leiden van de zitting over op het andere rechtbankteam.

7. Het rechtbankteam dat de zitting tijdens repliek en dupliek heeft geleid stelt na repliek en dupliek de eerste vraag.

8. Voor de vragen na repliek en dupliek zijn de leden 3 en 4 onverkort van toepassing.

9. Op het moment dat beide rechtbanken na repliek en dupliek geen vragen meer hebben schorst het rechtbankteam dat de zitting tijdens repliek en dupliek heeft geleid de zitting.

10. Voor de toepassing van dit artikel wordt het vragen van een verheldering op een gegeven antwoord of het bieden van gelegenheid aan de wederpartij tot het geven van een reactie geacht te behoren tot dezelfde vraag. Indien de voorzitter van de jury van mening is dat er sprake is van een nieuwe vraag onderbreekt deze de vragende rechtbank en stelt de andere
rechtbank in de gelegenheid tot het stellen van de volgende vraag.

Artikel 22 

Gedurende de voorrondes kan het rechtbankteam na afloop van beide pleidooien en na repliek en dupliek vragen stellen aan beide partijen.

Artikel 23

Nadat de zitting is geschorst, trekken de rechtbanken zich terug voor beraadslaging. Na hervatting van de zitting worden de vonnissen uitgesproken.

ORGANISATIE VOLGENDE PLEITMARATHON 

Artikel 24

In beginsel organiseert de vereniging waarvan het winnende pleitteam deel uitmaakt de Nationale Pleitmarathon van het volgende jaar.

Artikel 25

Het is een vereniging niet toegestaan de Nationale Pleitmarathon te organiseren indien zij dit in de voorafgaande twee jaren heeft gedaan.

Artikel 26

Indien ingevolge artikel 25 een vereniging de Nationale Pleitmarathon niet mag organiseren, wordt de organisatie toebedeeld aan een andere vereniging in de navolgende prioriteit: winnende rechtbank, tweede pleitteam.

SLOTBEPALINGEN 

Artikel 27 

Mocht in gevallen van artikel 10 van dit reglement sprake zijn van ex aequo
score, dan beslist het lot. Is in het geval van artikel 9 of 11 sprake van ex aequo score, dan zal een snelpleitwedstrijd worden gehouden over een door de dagvoorzitter van de jury te bepalen onderwerp.

2. De dagvoorzitter wordt vastgesteld door de organisatie van dat jaar.

Artikel 28 

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, voorziet de organisatie.

Artikel 29 

Wijziging van dit reglement vindt plaats door middel van een stemming door de in artikel 1 genoemde verenigingen. Voor wijziging is een tweederde meerderheid vereist.